Decaan havo drs. Anna Engel van het Coornhert Lyceum had zelf een tussenjaar voordat ze ging studeren. Zij ging in die periode via een uitwisselingsproject naar Zimbabwe. Zij schrijft: ‘Het is ondertussen 20 jaar geleden dat ik meedeed aan deze uitwisseling. Toch heb ik dagelijks nog profijt van mijn ervaringen toen. Ondanks de heimwee (of misschien wel een beetje door de heimwee) heb ik gevoeld dat ik op mezelf kan vertrouwen. Ik weet dat ik kan doorzetten. Ik heb geleerd dat ieder mens over de hele wereld anders in elkaar zit.
En bovenal heb ik leren relativeren; hoe ontzettend bevoorrecht ik ben om op deze plek in de wereld in dit gezin geboren te zijn. Hoe fijn het is om werk te hebben, verzekerd te zijn van een inkomen en van warm water uit de kraan. De dingen die tijdens mijn middelbareschooltijd zo belangrijk leken, werden tijdens het contact met de Zimbabwanen totaal onbelangrijk.
Voor mij is het tussenjaar heel goed uitgepakt. Ik denk dat dit mede komt door het prachtige programma dat ik heb kunnen volgen. Ik heb in dat jaar meer over mezelf en de wereld geleerd dan in vele jaren daarna. De meerwaarde van mijn tussenjaar ligt hem vooral in de dingen die ik gedaan heb. Als ik een jaar was gaan werken had het me, denk ik, lang niet zoveel opgeleverd. Na dit jaar had ik juist zin om te studeren, om weer in de boeken te kruipen. Tegelijkertijd viel dat me ook zwaar toen ik eenmaal begonnen was. Ik had zoveel gedaan in het jaar daarvoor dat ik moest wennen aan het stil zitten en studeren.
Mijn tips voor scholieren en ouders:
- Laat je niet weerhouden door de financiële kant van een tussenjaar. Er zijn genoeg creatieve oplossingen te bedenken om aan het geld te komen. Dat ik dit geld zelf bij elkaar heb verdiend, heeft me juist heel veel voldoening gegeven.
- Bedenk goed dat een tussenjaar je heel veel kan leren over jezelf, maar dat je na zo’n jaar niet automatisch weet wat je wilt gaan studeren. Je studiekeuze blijft een actief proces waar je mee aan de slag moet.’
Dit is het hele verhaal van haar tussenjaar:
‘In mijn eindexamenjaar hoorde ik op de radio een oproep voor deelnemers aan een uitwisselingsproject met Zimbabwe. Ik kon me niks voorstellen bij een verblijf in Afrika, maar mede omdat de uitwisseling met een theaterorganisatie, was mijn aandacht gewekt. Ik was 18 jaar en had nog niet of nauwelijks op eigen benen gestaan. Na een selectieprocedure werd ik geselecteerd, samen met 6 andere jongeren.
De uitwisseling bestond uit drie onderdelen. De eerste maanden zou ik bij een counterpart thuis in Zimbabwe wonen. Daarna zou zij drie maanden bij mij thuis in Nederland wonen. De laatste maanden van het jaar zouden we op middelbare scholen in Nederland vertellen over onze ervaringen.
Culture shock
Ter voorbereiding op onze uitwisseling kregen we een training aangeboden. We kregen informatie over hoe het kan zijn om in een totaal andere cultuur terecht te komen (de zogenaamde culture-shock), maar ook over hoe ik geld bij elkaar kon krijgen om de uitwisseling te betalen. Ik werd uitgedaagd om mijn netwerk (en die van mijn ouders) in te schakelen. Zo heb ik me laten sponsoren door mensen uit mijn omgeving en als tegenprestatie heb ik na afloop van mijn reis een informatiebijeenkomst georganiseerd. In de tijd van mijn eindexamen werd ik geïnterviewd door de krant en daar heb ik een tweewekelijkse (betaalde) column over mijn ervaringen tijdens de uitwisseling uitgesleept. Hier heb ik een groot deel van mijn reis van kunnen betalen!
In augustus vertrokken we met de groep naar Zimbabwe. We hadden elkaar ondertussen goed leren kennen, maar de Zimbabwaanse counterparts nog niet. Daar aangekomen hebben we eerst een paar dagen met beide groepen met elkaar opgetrokken. Na deze dagen hebben de Nederlandse en de Zimbabwaanse groepsleiders de koppels toegewezen. Ik kwam bij Bridget te wonen. Bridget woonde in een buitenwijk van de hoofdstad Harare in de garage van een vrijstaand huis. We woonden daar samen met haar moeder en in wisselende samenstelling een aantal zussen, broers en nichtjes. Het gezin bestond in totaal uit 10 kinderen. Water haalden we bij het vrijstaande huis aan de andere kant van het erf.
Ik heb drie maanden bij Bridget gewoond. We werkten samen twee dagen in de week in een pottenbakkerij aan de andere kant van de stad. Eén dag per week gingen we naar scholen om te vertellen over Nederland. Eén van de doelstellingen van de uitwisseling was om meer begrip en kennis te krijgen over de verschillende culturen. Hiervoor hadden we in Nederland al een les samengesteld. Het bezoek aan de scholen deed ik samen met een ander Nederlands meisje die met haar counterpart ook in Harare woonde.
Op woensdagavond namen we met z’n vieren de nachttrein naar Mutare, een andere grote stad in Zimbabwe. Daar kwamen we op donderdag en vrijdag met de hele groep bij elkaar. In deze dagen hebben we onder andere een toneelstuk geschreven over de onafhankelijkheidsstrijd van Zimbabwe.
Heimwee
De drie maanden in Zimbabwe vielen me zwaar. Ik had vreselijk veel last van heimwee. Voor de mensen in Zimbabwe was dit raar om te zien. Zij kenden heel ander leed en het verdriet dat je dáarom kon hebben was een stuk beter te begrijpen. Maar ik kon er niets aan doen. Toch kon ik door de heimwee heen zien wat een geweldige ervaring ik meemaakte. Ik heb vaak overwogen om naar huis te gaan, maar ik realiseerde me dat ik tijdens de 16 uur-durende vlucht al spijt zou krijgen. Deze kans zou ik nooit meer krijgen. Toen het einde in zicht was ging het beter en lukte het me zelfs om te genieten.
Na drie maanden kwam Bridget met mij mee naar huis. Ik woonde met mijn ouders en mijn zusjes. Voor Bridget was het best gek om te zien hoe wij leefden. We hadden het goed. Waarom hadden wij dan niet een hulp in huis? Waarom stond er geen zwembad in de tuin? Gek genoeg kenmerkte deze periode zich door meer ruzies tussen de Zimbabwaanse en de Nederlandse deelnemers. Cultuurverschillen die in Zimbabwe te overbruggen waren, zorgden nu voor moeilijkheden. Gelukkig hadden Bridget en ik daar minder last van dan anderen. In deze tijd werkten wij samen op een kinderdagverblijf en speelden we met de hele groep op middelbare scholen het toneelstuk over de onafhankelijkheidsstrijd.
De laatste maanden van de uitwisseling hebben we met de Nederlandse deelnemers fulltime les gegeven op middelbare scholen over onze ervaringen en over de Zimbabwaanse cultuur. We moesten alles zelf regelen: het lesprogramma en de contacten met de scholen. We gaven les aan zowel 1e klassen als 6 gymnasium en hadden voor alle doelgroepen een gedifferentieerd programma. Ik vond het heel gaaf om dit te doen.
Middelbare scholen
Tijdens de laatste maanden van de uitwisseling merkte ik hoe leuk ik het vond om op middelbare scholen te komen en om les te geven. Toch ben ik niet een lerarenopleiding gaan volgen. Ik was met name geïnteresseerd in de ontwikkeling die kinderen doormaken van hun kindertijd naar volwassenheid. Daarom heb ik toen gekozen om Pedagogische wetenschappen te gaan studeren. Na deze opleiding voelde ik de behoefte om me ook op het gebied van theater verder te ontwikkelen en heb ik een musicalopleiding gevolgd. Deze twee passies heb ik heel lang als theaterdocent en decaan op een middelbare school vorm kunnen geven. Sinds kort ben ik me vooral gaan focussen op het eerste en ben ik naast decaan coach voor leerlingen.’